De liefde voor de muziek van Louis Armstrong moest worden uitgedragen en als zestienjarige wist ik niets beter te verzinnen dan een lichtgroene stropdas te beschilderen met het hoofd van Satchmo, want dat was Armstrongs bijnaam. Daarmee ging ik naar school in de tijd dat Percy Faith, Perry Como en Teresa Brewer furore maakten. De lange broek bleef nog even uit zicht, na de korte broek droeg het jeugdig mannelijk deel der natie de vermaledijde plusfour, beter bekend als drollenvanger. Het waren verschrikkelijke jaren, maar de muziek van Armstrong vergoedde veel. Ik begreep dan "Mighty River" en "Basin Street Blues" uit het begin van de jaren dertig niet het toppunt toonden van Armstrongs muzikaliteit, uit literatuur leerde ik dat ik op jacht moest naar eerder opgenomen materiaal: muziek van zijn Hot Five en Hot Seven. Hier een opname van de Hot Seven uit 1927 "Potato Head Blues", met anders dan op het etiket dat op YouTube zichtbaar wordt: John Thomas op trombone, Peter Briggs op tuba en Johhny St.Cyr op banjo. Aan de andre kant van de plaat staat "Alligator Crawl", op het etiket van de plaat trouwens "Alligator Blues" genoemd, met, uiterst opmerkelijk voor die jaren, een korte gitaarsolo van St.Cyr.