Op 4 december 1927 kreeg Ellington een contract bij de Cotton Club aan Lennox Avenue in New York, waar het orkest met kleine onderbrekingen tot 1932 zou blijven. Natuurlijk werd er een nummer opgenomen dat genoemd werd naar het etablissement (niet ongebruikelijk in die dagen, denk maar aan aan Jimmy Noones "Apex Blues", genoemd naar de Apex Club in Chicago), "Cotton Club Stomp". In "Running Wild" horen we Arthur Whetsel, Freddy Jenkins en Cootie Williams, trompet; Joe Nanton en Juan Tizol, trombone; Johnny Hodges, Harry Carney en Barney Bigard, rieten; Duke Ellington, piano; Fred Guy, banjo; Wellman Braud, bas; Sonny Greer; drums en Dick Robertson, zang. Aan de andere kant van de plaat soleert Ellington op zijn "jungle piano" (sic) in "Dreamy Blues", dat later - in een orkestrale versie - "Mood Indigo" ging heten.