Gombert Koppenoldus, wiens verre voovader als Theodosius Coppencondt in 1713 vanuit het Duitse Schmallenberg naar Coevorden was gekomen, had zich oorspronkelijk als loodgieter gevestigd te Hijkersmilde maar hij was thans gemeentelijk gasfitter in Deventer, hetgeen voornamelijk inhield dat hij wanbetalers afsloot en vervolgens, nadat zij hun rekening vereffend hadden, weer aansloot. In Hijkersmilde had hij een blauwe maandag naast Achele en Annechien gewoond en hij had het vooral met zijn buurvrouw goed kunnen vinden, zelfs zo goed dat Achele, alhoewel Fries en geen Drent, achterdochtig was geworden. Maar het contact was geheel verwaterd nadat Annechien - met Achele - naar Stompetoren was verhuisd. Het toeval wilde dat Gombert op zekere zondag op zijn Norton Dominator zijn oude Hijkersmildse vriend Steven Stuttebarding opzocht, terwijl Annechien in het Drentse dorp een vroegere vriendin zou ontmoeten. Terwijl Anechien op de eerste halte op de Wittewijk uit de bus stapte, kwam Gombert, die zijn ogen niet kon geloven, voorbij. Van een bezoek aan noch zijn vriend noch aan Annechiens vriendin kon geen sprake meer zijn. Dit moest gevierd worden.