17.6.18

Stoom 4

Rijden met een stoomlocomotief, die één of meer rijtuigen aan de haak had, was duur, dus werd er begin jaren twintig van de vorige eeuw naarstig gezocht naar een oplossing en  een ministriële commissie ter bestudering van het gebruik van automotrices (zichzelf voortbewegende railvoertuigen) zette zich onder leiding van chefingenieur van de Franse staatsspoorwegen Nadal aan het werk. Er werd door de Ets. Schneider et Cie.  een uit 1888 door de Chantiers de la Buire in Lyon  daterend tweede klasse rijtuig door midden gesneden en van een viercylinder Schneidermotor voorzien, die zowel op benzine, benzol en alcohol functioneerde, gekoppeld aan een vierversnellingsbak. In  de herfst van 1922 werd het voertuig proefsgewijs ook met een rijtuig aan de haak door de État in reguliere dienst  gesteld, die proeven verliepen veel belovend  en dus werd op 9 september 1923 de opdracht gegeven tien uit 1883 daterende rijtuigen te verbouwen en van Somua-motoren te voorzien, de maximale snelheid was 73 km/u. De serie deed dienst onder de naam Schneider ZZ 23901 tot en met ZZ 23911. In 1938 verdwenen de laatsten uit dienst van de SNCF, gelukkig is één bewaard en gerestaureerd de ZZ B"Ef 23901, hij staat in het magnifieke spoorwegmusem in Mulhouse.