Waarom kan ik iedereen, die zelfs maar een klein beetje interesse heeft in trams, een bezoek aan het Haags Openbaar Vervoer Museum aanbevelen? Dat heeft een aantal redenen. Het museum is met openbaar vervoer uiterst gemakkelijk te bereiken, vanaf Den Haag H.S. is het maar een paar haltes met lijn 11 richting Scheveningen, uitstappen Wouwermanstraat, de straat oversteken en u staat voor een prachtige oude remise waar buiten en binnen schitterend materieel tentoongesteld staat. Ik ben in andere musea geweest, o.a. in Union, Illinois waar zo'n grote hoeveelheid roest stond (en zeer waarschijnlijk nog staat) dat er waarschijnlijk aan een degelijke restauratie nooit meer toegekomen wordt, bovendien staat er in Den Haag alleen maar materieel dat daar ooit gereden heeft en ik houd niet van collecties waar buitenlandse railvoertuigen de boventoon voeren: een museum dat bijvoobeeld rijdt met Duitse en Poolse locomotieven draagt bij aan de falsificatie van Nederlands rijdend erfgoed. Leuk misschien voor een dagje uit, maar voor mij volslagen oninteressant. Bovenstaande 265 kwam, in de door HAWA in Hannover gebouwde serie 250 - 279, op 11 maart 1921 in dienst en verdween in april 1963 om daarna in de museale collectie te worden opgenomen. De 265 heeft houten dwarsbanken met omklapbare leuningen en reed ondermeer in zijn diensttijd van de de Appelstraat naar de Prinsessegracht, beide eindpunten waren een kopeindpunt, waar noch een rondje gemaakt noch gedriehoekt kon worden, zodat, toen Den Haag met alleen maar met PCC-cars ging rijden, deze lijn verdween. De 265 heeft een tijdje in Duitsland gebivakeerd, in februari 1945 werd hij door de bezetter afgevoerd naar Bentheim, om in september van dat jaar terug te keren en vervolgens hersteld te worden door Werkspoor en in april 1947 weer in Den Haag te gaan rijden.