Wonderlijk
dat in de in 1939 uitgebrachte en in 1948 beëindigde reeks Dinky Toys
van Amerikaanse personenauto's zowel een Chevrolet als een Ford
onbreken, per slot van rekening zijn dat de meest verkochte merken.
General Motors onder wiens paraplu Chevrolet viel (en valt) is in de
reeks vertegenwoordigd met Buick en Oldsmobile en Ford met Lincoln, dus
van een verbod om een miniatuur te vervaardigen kan geen sprake zijn.
Tegenwoordig moeten er trouwens door iemand die een miniatuur Chevrolet,
ook al dateert die uit het grijze verleden, wil produceren
reproductierechten worden betaald. Uit een plastic kitje bouwde ik toch
een Ford V8, een Tudor, een tweedeurs, zelf reed ik ooit een Fordor, een
vierdeurs, een auto waaraan ik op een of andere geen plezierige
herinneringen bewaar, ook omdat, nadat ik hem verkocht had, problemen
opdoken met de nieuwe eigenaar, die zo slim was geweest de accu uit de
auto te halen om hem op te laden en de accu vervolgens verkeerd om te
monteren. Dat betekende een kapotte bobine en omdat de Ford weliswaar
een zesvoltsaccu had, maar een 4,5 voltsbobine kostte het enige moeite
om zo'n bobine te achterhalen. Ik had natuurlijk mijn schouders
kunnen ophalen en kunnen zeggen: "zoek 't zelf maar uit", maar
uiteindelijk vond ik een 4,5 voltsbobine en reed de auto weer. De auto
in kwestie, een Ford V8 De Luxe, dateert uit 1946, werd volgens het
kentekenregister tien jaar later geïmporteerd en rijdt nog steeds.
Carrosserieverschil tussen de Ford van 1940 en die van 1946 is er, behalve in het vooraanzicht, nauwelijks.