Italië,
dat zich verbazend snel van een fascistische overheerserscultuur in de
slachtofferrol had gemanoeuvreerd, week wat autoproductie betreft weinig
af van wat we in andere landen gezien hebben, Lancia leverde nog jaren
de vooroorlogse "Aprilia" en Alfa-Romeo was buitengewoon druk op de
racecircuits, maar de dood van drie coureurs (Wimille, Varzi en Trossi)
deed de rode bolides in 1949 verdwijnen. Fiat bouwde in 1948 o.a, de
1100 B (foto boven), een voortzetting van de 1100, die in 1939 al in
productie was en in feite ontwikkeld was uit de 508 C Balilla. De
vooroorlogse motor, een viercylinderkopklepper met een inhoud van
1089cc, zat trouwens in 1969 (dertig jaar later!) nog altijd in de 1100
R. De 1100 B kende ook een verlengde uitvoering, de 1100 L die
veelvuldig als taxi in gebruik was. De auto had een vierversnellingsbak
waarvan alleen de derde en vierde gesynchroniseerd waren, de top lag bij
110 km/u. en het verbruik was negen liter op honderd kilometer.
Andere koek was onderstaande Cisitalia, waarbij ontwerper Piero Dusio, componenten - o.a. de motor - ontleende aan Fiats 1100 en de carrosserie liet ontwerpen door Pinin Farina.