De meest onnozele vaderlandse neringdoenden trachten in november hun koopwaar te slijten onder de kreet zwarte vrijdag, maar omdat zij menen de Engelse taal machtig te zijn noemen ze het, net zoals uitverkoop sale heet, black friday. Niet, dat de oetlullen, excuse me, the ootdicks, weten waar het begrip black friday vandaan komt, want zij weten niets, zij hoeven ook niets te weten, zij imiteren slechts, "Black Friday" wordt het eerst genoemd na de crash van de Amerikaanse goudmarkt op 24 september 1869. Een tweetal Newyorkse heren, Jay Gould en Jim Fisk, kochten in razend tempo goud op om zo de prijs op te drijven, vervolgens raakten de beurskoeren in een vrije val, het gevolg daarvan was dat er veel faillisementen moesten worden uitgesproken. Momenteel wordt "Black Friday" geassocieerd met de dag na "Thanksgiving"*, waarop Amerikaanse winkeliers met korting hun voorraden trachten te slijten om zodoende winst te maken en hun balans in zwart en niet in rood te hoeven afsluiten.