Hij was razend om een aantal redenen en hij probeerde helder te krijgen
waaraan hij zich het meest ergerde. Dat hij het van Sipke Fluimstra
gehoord had, was één reden: Fluimstra was raadslid van de lijst
Fluimstra, eerst afgescheiden van Gemeentebelangen, daarna afgescheiden
van Ons Aller Glorie en nu voor zichzelf begonnen. Ten tweede: dat hij
belangrijk nieuws voor de zoveelste keer door achterklap moest
vernemen, in plaats van het in de lokale of provinciale pers te kunnen
lezen. Maar zo besloot hij: de voornaamste reden was dat het eigenlijk
ging om een persoonlijke erfenis: de Hobbedobbe, een poel aan de
oostkant van het dorp, was door zijn betovergrootvader gegraven na
kanalisatie van de beek "It Priemske", niet dat het beekje ooit veel
voorgesteld had en dat er ooit scheepvaartverkeer op had
plaatsgevonden, maar toch. De Hobbedobbe moest verdwijnen, zo had het
college van Burgemeester en Wethouders besloten, vertelde Fluimstra, om
plaats te te maken voor zogenaamde energievrije woningen: de daken
bedekt met zonnepanelen en verwarming door middel van buizen die, nog
altijd Fluimstra, zo'n anderhalve kilometer de grond in zouden worden
geramd. Voor die onzin moest het levenswerk van zijn betovergrootvader
wijken. Godgloeiendegodverdomme. Hij zou eens even een krachtig emailtje
sturen naar de voorzitter van de lokale historische vereniging "Ús
Deasnokje", Dong Slot, in de wijde omgeving beter bekend als Don
Quichotte omdat hij in mei 1979 per abuis de enige molen die het dorp
nog rijk was veel te snel had laten draaien, waardoor deze vlam had
gevat. Zijn vader Obe Slot. was goed fout geweest in de oorlog, maar dat
was heel spoedig vergeten toen hij het dorp in 1946 een standbeeld van
de Heilige Drievuldigheid cadeau had gedaan. Obes kleinzoon, Obe junior
was Fries kampioen bumperjumper geworden in 2017, maar helaas bij
wedstrijden in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 op het
Oldehoofsterkerkhof bij een noodlottige sprong van de bumper van een
vijftig kilomer per uur rijdende Trabant naar de bumper van een tachtig
kilometer per uur rijdende Opel "Kadett" om het leven gekomen, terwijl
net daarvoor mogelijkheden waren geopperd om van bumperjumpen een
olympische discipline te maken. Obe junior. had altijd beweerd dat hij
in de Derde Wereldoorlog net zo goed fout wilde zijn als zijn grootvader
in de Tweede. Helaas kon Obe junior dat nu niet meer waar maken.
Maar daar had hij uiteindelijk niets mee te maken, de Hobbedobbe moest
blijven en hij had al een goede slagzin in zijn hoofd "HOBBEDOBBE
FIRST".Maar nu hij er iets langer over nagedacht had besloot hij, in
plaats van een email, een aangetekende brief naar het bestuur van "Ús
Deasnokje" te sturen, alleen wist hij niet of hij de brief aan
voorzitter Dong Slot of aan de secretaresse moest sturen, niet dat het
uiteindelijk heel veel uitmaakte, want het totale bestuur van het
historisch genootschap bestond in feite uit leden van één familie:
Dongs dochter Deunske gehuwd met Doekele Volbehaard - zijn voorvader had
in 1812 weliswaar Volbeda gezegd, maar dat was door de slechthorende
ambtenaar van de burgerlijke stand verkeerd genoteerd - was secretaris,
echtgenoot Doekele was, behalve ambtenaar derde klasse op de
gemeentesecretarie, penningmeester van het historisch genootschap,
terwijl hij bovendien het Zuiderdwarsvaarter Neusfluitensemble leidde
dat, in navolging van de Wiener Philharmoniker, ieder jaar op 1 januari
een nieuwjaarsconcert gaf in in de bovenzaal van Café "Klienkont", met
als solisten het befaamde maar inmiddels bejaarde duo Horkje en Horkje,
een concert dat rechtstreeks werd uitgezonden door de lokale televisie.
Eigenlijk maakte het geen donder uit als hij "Ús Deasnokje" maar achter
zijn plannen kreeg om de Hobbedobbe tot in aller eeuwigheid te bewaren.
Aan het bestuur van de
Aan het bestuur van de
Historische Vereniging
"Ús Deasnokje" t.a.v.
mevr.Deunske Volbehaard-Slot
Oudeweg 435
te ALHIER
Geachte Bestuur,
Mij
kwam in een gesprek met raadslid en aanvoerder van de lijst Fluimstra
ter ore dat ons gemeentebestuur plannen heeft de zo voor onze gemeente
kenmerkende Hobbedobbe te dempen en te vervangen door energievrije
woningen voor jonggehuwden, dit stuit mij, zoals u zult begrijpen,
hevig tegen de borst en zou dat u ook moeten doen, daarom verzoek ik u
te protesteren tegen dit voornemen, waardoor een historische belangrijk
monument in onze gemeente zal verdwijnen, niet alleen omdat mijn
betovergrootvader zulks heeft gegraven maar ook omdat er behalve het
Willy Dobbeplantsoen in Oss er geen dobbe in ons land dreigt over te
blijven en dat zou en dat is ongetwijfeld eveneens uw mening een grote
schande zijn, daarom verzoek ik u met de meeste kracht tegen dit
schandelijk voornemen te protesteren, voordat het zoals gewoonlijk weer
eens te laat is en het kalf verdronken is voordat de put gedempt werd.
Hoogachtend,
S. Oerstallinga
Baitsebokseleane 13,
te Alhier
Zo,
nu alleen nog zijn handtekening onder de brief en dan was die klaar
voor verzending. Hij had net bedacht dat hij dat, ook ter besparing van
kosten, niet per post ging doen, per slot van rekening stond hij
binnen vijf minuten op de fiets voor het huis van Doekele en Deunske
Volbehaard, dus hij ging de brief zelf bezorgen. Hij zou de brief niet
in het groene busje aan het begin van het tuinpad gooien maar in de
van koperbeslag voorziene brievenbus in de voordeur. Wat hij niet kon
weten dat Deunske net achter de brievenbus in de voordeur bezig was een
tochtstrip aan te brengen. Ze had al weken tegen Doekele geklaagd dat
het zo tochtig was en of hij er iets tegen wilde ondernemen, maar zoals
gewoonlijk was het, wanneer het om kleine karweitjes in huis ging, bij
hem het ene oor in-, het andere oor uitgegaan en zat ze nu op haar
knieën achter de voordeur toen Oerstallinga's brief op haar hoofd viel. Oerstallinga
was het tuinpad nog niet af toen de voordeur openging, Deunske wat
moeizaam opgekrabbeld, had de brief en vooral de afzender bekeken en
riep: "U bent geen lid van "Ús Deasnokje"!" Daar had ze gelijk in,
Oerstallinga vond het maar een vreemd clubje waarvan het bestuur in
handen was van één familie, maar hij had ze nu nodig dus stroop was de
boodschap: "Dat weet ik, maar jullie vinden het natuurlijk net zo erg
als ik dat de Hobbedobbe dreigt te verdwijnen." "De Hobbedobbe?",
informeerde Deunske. "Nou, ik vind het maar een een verzamelplek van
steekmuggen en anders niet, bovendien zal onze dochter Lolkje, als de
Hobbedobbe gedempt is, daar komen te wonen!" Oerstallinga slikte en zei
behalve dat het bestuur van "Ús Deasnokje" eerst maar eens zijn brief
moest lezen, verder niets en stapte op zijn fiets.
Zouden ze je niet? En dat noemde zich een historische vereniging. Een monument vernietigen omdat de
dochter een woning nodig had, wat een rotvolk. Hij lette even niet op
en reed bijna Hylke Breedspraak aan die met een tas vol boodschappen het
enige zebrapad van het dorp overstak. Hij verontschuldigde zich en
begon meteen over "Ús Deasnokje" en de Hobbedobbe. Breedspraak zette
zijn tas neer en zei "Dat is een verloren zaak Oerstallinga, de
Hobbedobbe gaat gedempt worden en daar zal de historische vereninging
geen moment wakker van liggen omdat Deunske Volbehaard en haar familie
ieder jaar zo'n vijfentwintighonderd euro subsidie krijgt uit de
gemeentekas en dan denk jij toch niet dat ze dat geld als zogenaamde
historische vereniging willen mislopen alleen omdat jij de Hobbedobbe
voor ons nageslacht wil bewaren. Man wees verstandig en als je er niet
mee kunt leven, verhuis, want er is echt geen andere oplossing".
Hij
stapte weer op zijn fiets. Verhuizen? Waarom? Hij had zijn hele leven in
het dorp gewoond. Even had hij een sprankje hoop. Het bericht dat de
Hobbedobbe zou worden gedempt kwam van Fluimstra en die had al eerder
paniek gezaaid met de mededeling dat
de gemeente samen gevoegd zou worden met de dichtsbijzijnde grote
stad, wat achteraf een uit de lucht gegrepen bericht was geweest. Hij
zou het best navraag kunnen doen bij een wethouder, hij kende er twee:
Sylvia Wortelboomje, die nog met hem in de klas had gezeten als Uilkje
Hurkstra, maar later getrouwd was met de inmiddels al lang overleden
Jonathan Kneustra, in leven beheerder van een naturistencamping net
over de grens in Groningen. Zij was namens de Ons Aller Gloriepartij
wethouder van Cultuur en Verkeer, het enige vervelende was dat wanneer
je bij haar langs ging ogenblikkelijk werd binnengevraagd, een half uur
lang moest luisteren onder het genot van die verschrikkelijke
Zuidafrikaanse rose imitatiethee, hoe haar echtgenoot om het leven was
gekomen. Nee, een betere optie was Sybert Bakvet van Gemeentebelangen,
die had Leefomgeving, Veeteelt en Middenstand in zijn takenpakket.