Geen Micheline, maar een Renault VH
Michelin
was wat de constructie van railvoertuigen een vreemde eend in de bijt,
maar de fabriek startte wel op het juiste ogenblik met de
proefnemeningen en later de productie ervan: het rijden met
stoomlocomotieven was kostbaar niet alleen qua verbruik aan kolen, maar
ook qua personeel; op de locomotief waren twee personen nodig: een
machinist en een stoker en voor de controle van de kaartjes een
conducteur. Ook andere fabrieken als Renault, Bugatti en De Dion-Bouton,
bekend uit de automobielindustrie, zetten voertuigen op rails, niet zo
merkwaardig, want de crisis, ingezet in 1929, maakte de vraag naar hun
product behoorlijk geringer en zeer waarschijnlijk had het merk Bugatti
de jaren derig niet overleeft als de voor de "La Royale" ontworpen
motor niet in een reeks van, door de fabriek in Molsheim gebouwde,
railvoertuigen was beland. De Dietrich, dat weliswaar automobielen
construeerde, maar oorspronkelijk locomotieven bouwde, Berliet, een
autofabrikant in Lyon, Somua, bekend van oorlogsmaterieel, heel wat
Franse bedrijven zetten in op het nieuwe product. Een paar grote
autofabrikanten hielden zich afzijdig: Peugeot en Citroën - laatst
genoemde hield het bij openbaar vervoer over de weg, en Panhard, dat
overigens wel de motoren leverde voor de Michelines. Het wonderlijke is
dat de naam Micheline, gebouwd door Michelin, een kleinere speler op
de markt dan bijvoorbeeld Renault, in Frankrijk is beklijfd op een
manier die doet denken aan de wijze waarop elke pijnstiller asperientje
genoemd wordt, want een echte Micheline staat op rubberbanden en de
correcte naam voor een voor passagiers ingericht railvoertuig is
autorail. Soms leken de autorails op autobussen op rails,
niet zo merkwaardig wanneer de bouwer zoals De Dion-Bouton daar
ervaring in had. De Michelines veranderden overigens van uiterlijk, het
oorsronkelijke trekker/opleggermodel werd verlaten en kregen het ietwat
gestroomlijnde uiterlijk van wat andere fabrikanten op de rails zette,
alhoewel het type "Coloniale" dat o.a dienst doet
in Madagascar de oude vorm behield. Wie een Micheline wil zien moet
naar Mulhouse, waar in het magnifieke spoorwegmuseum een latere
Micheline staat. Helaas is het eerder op dit blog genoemde Type 5, dat
voor het nageslacht bewaard zou blijven in het Musée nationale de la
voiture et du tourisme in Compiègne maar wegens plaatsgebrek binnen,
buiten werd opgesteld, dusdanig vervallen, dat het in 1948 moest
worden gesloopt.
Geen Micheline, maar een Berliet