10.1.11

Potifar 23

"Waar heb je verdomme Neander gelaten?" riep Potifar.
"Waar ik hem heb gelaten? Die zak is gewoon weggelopen. Ik ben die vents babysit niet."
"Nou daar zijn we dan mooi klaar mee, ik hoor de Grote Boentoet al te keer gaan."
"Mooi niet tegen mij, ik hoefde hem alleen maar te voeren, jij moest een taxi zoeken!"
"Toch ga jij maar aan de grote Boentoet vertellen dat Neander is weggelopen."
"Helemaal niet!"
"Helemaal wel!"
Uiteindelijk ging Katskelia naar binnen, omdat Potifar pontificaal op een besneeuwde stoel op het terras van het restaurant was gaan zitten. "Grote Boentoet', begon Katskelia, maar die reageerde narrig omdat hij, behalve Jopie Schoonbroertje televisienieuwsmogol Krepptrett de Ruche in het gesprek over Cohen en ander linksch tuig had betrokken. "Hoe vaak moet ik jullie nog zeggen dat ik alleen gestoord wil worden als mijn ouderlijke woning in Venlo door het stijgende Maaswater dreigt onder te lopen of iemand van de hier aanwezigen zich door Maupertuis Farine de Ruau laat omkopen om voor een nieuwe missie naar Afghanistan te stemmen. En meteen tegen Jopie en Krepptrett: "Jullie zien nu duidelijk dat ik alles alleen moet doen, het ontbreekt er nog maar aan, dat ik, als werkend in een kinderdagverblijf, hun konten moet vegen en hun broeken op moet hijsen."
Jopie en Krepptrett knikten begrijpend.
Neander stampte inmiddels door de sneeuw en zong op de melodie van "Schwarzbraun ist die Haselnuss, schwarzbraun bin auch ich" een zelfgeschreven ode aan Neander von Schlummpfer.