28.1.11

Potifar 40

Het was half negen. "Wie kon hem zo retevroeg bellen?" vroeg hij zich af. Vloekend rende hij naar beneden en nam de telefoon op: "Boubbelcont hier."
"Ja, met Boentoet. Wat heb je me verdomme nu weer geflikt? Ik heb al twee twee klachten over je binnen en het is nog niet eens negen uur. Ik ken jou, typisch iemand zoals ze bij ons in Venlo zeggen: flik d'n aap dan vritte good. Mij naar de mond praten, maar intussen. En al geise op diene kop staon, daar tuin ik van nu af aan niet meer in. Katskelia heeft net gebeld over je misdragingen van gisteravond en vannacht en nog veel ernstiger, ik kreeg ook een telefoontje van ene Neander Daalmans of zoiets, een journalist, die gister door mij speciaal was uitgenodigd en die jij op een werkelijk schandalige manier in de steek hebt gelaten. Ik en ik alleen bepaal de partijlijn en wat zit meneer Boubbelcont te doen? Meneer Boubbelcont zit nog geen uur geleden, voor medereizigers duidelijk hoorbaar, in de trein tussen Utrecht en Den Haag fascistische taal uit te slaan en te oreren over de heropening van Westerbork. Dat bepaal ik Boubbelcont! Ik bepaal wanneer in Westerbork moslims worden opgeborgen. Niet jij!"