18.1.11

Potifar 30

Ze liepen, omdat daar, doordat er gepekeld was, minder sneeuw lag, midden op de weg, toen ze het geluid van een bromfiets hoorden. Een jongen, die aan iedere kant twee fietsers voorttrok kwam Kaskelia en Potifar tegemoet. Het drietal stopte vlak voor hun voeten.
"Moei die mafklappers zien, doene de Apeldoornse vierdaagse inne winter, inne snee", zei de grootste, degene met de bromfiets.
De linker vulde aan: "Mins'n, joe bint niet goed inne leumes".
Potifar wilde zeggen dat ze de bus gemist hadden, toen de derde tot groot plezier van de andere twee zei: "Ze gaon te piepel'nberg'n, jongs."
"We gaan te wat?, vroeg Katskelia.
"Te verstoppertje speul'n", verduidelijkte nummer drie.
"O, noemen jullie dat zo", zei Katskelia, die voelde dat de drie niet onvriendelijk waren, "nee, jongens, we waren een avondje uit en hebben de laatste bus gemist".
"Nou dan bint ule anne beurt mins'n, de volgende bus goat eerst om kuttier o'er zes bie de kark weg."
"O, hartelijk bedankt voor de informatie en tot ziens", zei Potifar, die vond dat de verbroedering met het gewone, waarschijnlijk nog niet stemgerechtigde, volk lang genoeg geduurd had.
"Aont kaik, kuier ze mins'n!"
Tegenover de kerk vonden ze even later een bushalte.
"De eerste bus gaat inderdaad pas om kwart over zes. Dat betekent dus meer dan vijf uur wachten", zei Potifar, "en verdomme natuurlijk weer geen bushokje."
"Misschien is de kerk open?"
"Ja, ze zijn daar gek, maar misschien vinden we wat beschutting onder een afdakje?"
Bij de ingang van de kerk was een afdak. Het was er in ieder geval droog. Ze gingen zitten, maar niet nadat Potifar Katskelia gevraagd had naar de tekst van een door hemzelf geschreven lied te luisteren. Uit zijn binnenzak haalde hij een stuk papier en hij las: "Kameraden, sterk in vast vertrouwen, scharen w’ons om de Boentoet heen, dienend gaan we ONS Neerland herbouwen! Eén voor allen, allen één,wij rukken op, de vlag in de top en daav’rend klinkt ons lied: de islamiet en linksche kliek, zij krijgen Neerland niet! Kameraden, vreest geen hoon of laster, wapens uit het linksche kamp! De Boentoet wint ondanks de kritikaster, die verrechtsing schuwt als ramp, wij rukken op, de vlag in de top en daav’rend klinkt ons lied: de linksche kliek en islamiet zij krijgen Neerland niet!"
"O, Potifar, schitterend, schitterend, schitterend, waar haal je het vandaan? Wat zal de Grote Boentoet verguld zijn! Nu moet er nog een melodie bij."