20.1.11

Potifar 32

Precies om zes uur werd Neander Thahlmann, uit het politiebureau, waar hij ter ontnuchtering was opgesloten, losgelaten. Hij vroeg aan de agent die hem zijn bezittingen teruggaf hoe hij in hemelsnaam het dorp kon verlaten.
"Met de bus, om kwart over zes bij de kerk", antwoordde de man.
Zo kwam het dat Katskelia, Potifar en Neander gezamenlijk bij een en dezelfde bushalte belanden.
Neander begon meteen te klagen: "Wie laat vanmorgen mijn hond uit in het Vondelpark, jullie niet hè, sukkels? Ik ben weer mooi de lul, dankzij jullie, godverdomme."
"Als u niet was weggelo...", begon Potifar.
"Ja, hoor ik kon er op wachten, natuurlijk heb ik het weer gedaan", zei Neander.
"Nou", zei Katskelia, "wij zeker niet!"
"Als jullie geweten hadden wie mijn allerallergrootste vriend Neander von Schlummpfer was en dat wisten jullie met jullie stomme koppen niet, liep ik over een paar uurtjes fijn in het Vondelpark met mijn shooter voor de hond. Maar dat kan ik, nu ik nog in deze negorij ben, wel vergeten. Ik ga meteen straks, als ik vandaag tenminste nog thuis kom, de Grote Boentoet bellen om mijn beklag over jullie te doen. En, en... ik ga ook Jopie Schoonbroertje bellen, die kan dan fijn een boekje over jullie opendoen in "De aarde op hol", vanavond. Godgloeiendegodverdomme."
"U bent toch ook anti Cohen?", informeerde Katskelia.
"Natuurlijk ben ik anti Cohen! Iedereen is toch anti Cohen? Zelfs mijn hond is anti Cohen."
"Dan zijn we 't toch over de hoofdzaak eens en dan moeten we ons niet door een klein misverstand van het rechtse spoor af laten brengen. Bovendien heb ik een nieuwtje voor u, leuk voor uw column in "Het Ware Woord" vanavond."
"Dat moet dan wel een verrekt goede primeur zijn als je wilt dat ik de Grote Boentoet niet bel!"
"Onze fractie gaat voor de grap op Cohen stemmen als ombudsman!"
"Maar hij is toch helemaal geen kandidaat."
"Ja, maar dat is nu juist de grap."
"Geweldig, geweldig", riep Neander en sloeg zich van plezier op de knieën.