14.1.11

Potifar 27

Neander was intussen ter ontnuchtering opgesloten in een politiecel. Dat was niet zonder slag of stoot verlopen, maar nu zat hij op zijn brits medelijden te hebben met zichzelf, want alhoewel hij al lang geen empathie kon hebben voor de medemens: de kreet hun strijd, onze strijd: internationale solidariteit had hij ver achter zich gelaten, mocht hij zich graag wentelen in eigen verdriet. Om het het even welk: zijn geringe succes bij de vrouwen, zijn tegenvallende boekenverkoop, de moord op zijn grote vriend Von Schlummpfler. Hij kreeg tranen in zijn ogen en sliep zachtjes snikkend in.
Potifar had Katskelia bij de hand genomen en gezamenlijk liepen ze over een ondergesneeuwd heideveld in de richting van een aantal lichtjes in de verte. Het leek alsof de lichtjes in plaats van dichterbij hoe langer verder wegraakten. Katskelia probeerde de moed erin te houden met kleine grapjes, zoals: "Nu zou ik best een hoofddoekje kunnen gebruiken. Haha." Potifar voelde een schrijnende pijn in zijn lies en tussen zijn dijen en dacht meer aan een verzachtend likje Purol en een luier.