Een enkele keer was ik op een volksmuziekfestival, waarbij ik me afvroeg wat ik er in hemelsnaam aan het doen was. Met een handvol andere bezoekers was ik de enige, die zich niet verkleed had in een of andere dracht. Dat zorgt voor een merkwaardig gevoel, vooral als het in afgelegen plaatsen gebeurt, zoals een openluchtmuseum in Litouwen en iemand met wie je in gesprek raakt je bovendien nog tracht duidelijk te maken dat, nadat Litouwen het communistisch juk heeft afgegooid het de beurt is van het christendom om te worden verworpen, "per slot van rekening is Litouwen de helft langer een christelijk land dan de rest van Europa". Ik kwam met een bandrecorder om muziek op te nemen, maar hield die maar gesloten en pakte mijn camera.