Tot na de Tweede Wereldoorlog was het mogelijk om, bijvoorbeeld bij Delahaye in Frankrijk, een auto zonder koetswerk te bestellen en de carrosserie op het chassis te laten bouwen door firma's als Letourneur & Marchand, Saoutchik, Dubos, Figoni & Falaschi en Pourtout. Daardoor kreeg je auto's met een heel verschillend uiterlijk, terwijl hetgeen wat eronder stak hetzelfde was.Ook de Haagse firma Pennock, eerst aan het Bleijenburg, later aan de Binckhorstlaan, bouwer van spoorwegmaterieel en in de jaren twintig verantwoordelijk voor het uiterlijk van HTM-bussen op basis van Scemia- en Studebakerchassis, construeerde op een Delahaye-onderstel een carrosserie. Bovenstaande foto kreeg ik rond 1970, op de achterkant maakte ik een paar notities: "Delahaye M145, chassis uit 1938/39, twee gebouwd, één voor Prins Berhard, de ander voor Steneker, 6 cylinder, 3 carburateurs. Grappig: een Delahaye de La Haye.
Pennock bouwde meer koetswerken op basis van Delahayes. Drie staan hieronder: de rode cabriolet is een 135MS uit 1948, de creme-groene cabriolet een 135M uit 1948 en de creme-rode cabriolet een 135M uit 1947. In 1953 sloot Pennock zijn deuren.
Pennock bouwde meer koetswerken op basis van Delahayes. Drie staan hieronder: de rode cabriolet is een 135MS uit 1948, de creme-groene cabriolet een 135M uit 1948 en de creme-rode cabriolet een 135M uit 1947. In 1953 sloot Pennock zijn deuren.
