24.2.11

Nogmaals Fiechemann


In 2007 publiceerde ik in 36 afleveringen het verhaal van Dr. Dr. Norbert Fiechemann, dit wordt een "herdruk" in een kleiner aantal afleveringen. Voor wie meer wil weten: in 1971 verschenen genoemde 36 delen van de "Geschiedenis Fiechemanns" voor de eerste maal onder de titel “Zwartbruin is de hazelnoot” van de hand van Max Amser in drie delen in “Die Vegetarische Paukerin”, Magazin der Volkshochschule Bad Pyrmont”. In 1977 schreef Peter Arch Jr. een doctoraal scriptie over het door Amser gehanteerde “Deutschländisch”.


Dr. Dr. Norbert E. Fiechemann lag al weken op zijn dodesbed. Hij had zijn leven verscheidene malen van voorne naar hinden en van hinden naar voorne overdacht. Hij had lang stil gestanden hoe hij tijdens de krijg fĂĽhrerore had gemaakt door een methode te ervinden om uit kartoffelschalen benzine te maken, zodat de krachtwagens voor de zege konden blijven varen. Hij had daarvoor een kruis ontvangen, dat hij tot lang na de krijg bij ontvangsten op de universiteit was blijven dragen. In de zestiger jaren was hij daarmee opgehoord, nadat studenten hem hadden belastigd. Zijn eigen studententijd vertegenwoordigde hij ook nog klaar. De schone jaren in de slaande verbinding, maar ook de schaamvolle tijdafsnede wanneer zijn beste vriend Heinz hem had getapt met een truthen en hoe hij daarna van unie had wisselen moeten omdat iederman hem de pornitholoog noemde.
In zijn zijn studententijd had Fiechemann geen ambitionen gehad naar een universitaire loopbaan, hij prefereerde een baan in het waardschapsleven en werd kort na afronding van zijn studie directieplaatsvertrapper van een twijgnederlating van een kartoffelverarbeidingswerk in Weimar. Hij had behalve in zijn arbeid veel vergenoegen ondervonden aan de academische atmosfeer in dat oord. Weimar was aan het laatste eind de stad van Schiller en Goethe. Hij was meeglijder geworden van een krijs, die zich beschafte met het Duitsnationalistische gedachtengoed aan het eind van het achttiende jaarhonderd. Hij dacht met groot vergenoegen aan de discussies onder de voering van SS-Stormbandvoerder Alois Himmler (geen verwantschap met Heinrich) terug. In 1940 was de krijs opgelost, te veel meeglijders waren naar het front afgetrokken. De krijg had een jaar voorhier aangevangen.
Omdat hij directieplaatsvertrapper was in een gewerft dat zich zowel beschaftigde met nering wie met nieuwe aanwendingen in bereik van de kartoffeltucht werd Fiechemann niet in de weermacht ingetrokken en werd hem van de wegen actieve krijgsdienst gespaard. Wanneer tegen krijgseinde de Russen Weimar naderden ontsloot hij terug te keren naar Baden-Baden, zijn vaderstad, waar hij geboren en opgetrokken was. Tesamen met zijn echtgenotin Isolde en zijn twee zonen Heinz, genoemd naar grootvader van vaderszijde en Ernst, genoemd naar grootvader van moederszijde, zette hij zich naar het westen af. Het duurde niet lang of hij ontving een aanvraag om aan de universiteit een leerstoel te vervullen en hij kon zich Professor Doktor Doktor noemen. De voorkrijgs-DKW werd omgedoken in een Borgward, waaraan de familie zeer veel vergenoegen beleefde: zij voeren naar Oosterrijk en naar Denenmark.
Wat Norbert E. Fiechemann aan het eind van zijn leven het slimst vond, dat hij zichzelf nu al enige jaren niet meer zuiver houden kon, zijn sluitmossel had verzegd. Hij had zich na de dood van Isolde opnemen laten in een oudersthuis. Ooft bedacht hij wat slimmer was: de verzegging van het lijf of de verzegging van de kop. Menigmaal dacht hij dat dementering aan het laatste eind de beste lozing was, dat was voor zijn nawas, voor Heinz en Ernst, niet schoon, maar voor hem die de gruwzame demoediging van zelfbesmetting moest beleven, beter. Alzo tweevaak "scheit" en hij lachelde mat.