3.2.11

Potifar 45

In het toilet vroeg Potifar zich af of hij het haakje op de deur moest doen. Stel je voor dat Farine de Reau of Tuinhekje nodig moesten, dan konden ze, als hij het haakje er op deed niet in de wc, maar als hij het haakje er niet op deed dan vonden ze hem. Hopelijk moesten ze geen van beiden, al zag Tuinhekje er uit of hij voortdurend spuitepoep had.
Zou hij gaan zitten of zou hij blijven staan, was een ander probleem. Hij ging zitten en hoorde een bekende stem aan de andere kant van de deur. Het was Pinus Stabberzdrond, de partijideoloog, die de Grote Boentoet regelmatig bijstond in besprekingen met Farine de Reau en Tuinhekje. "Mag ik even gebruik maken van je toilet, Grote Boentoet?, vroeg hij en opende zonder antwoord af te wachten de wc-deur.
"O, neem me niet kwalijk, waarom doe je de deur niet op slot, Potifar?" "Ik hoef helemaal niet, de Grote Boentoet verstopt..."
"Ja, het is goed, donder nu maar snel op!", zei de Grote Boentoet, "en ga de pizzamoslims in Amsterdam op een rijtje zetten, Poti!"
Pinus informeerde, nadat Potifar was verdwenen, de Grote Boentoet over de recente politieke ontwikkelingen: had hij al gehoord dat een op de zes Nederlanders dacht dat de Grote Boentoet minister was. "Is dat nu gunstig of ongunstig? Want dan kan het volk ook wel eens in de mening verkering dat je regeringsverantwoordelijkheid hebt en dat wil je nu juist niet."
"Ach Pinus, doe niet zo idioot, je lijkt goddomme het volk wel: de werkelijkheid telt, niet wat die achterlijke sukkels denken. Ik maak me er absoluut geen zorgen om. En over achterlijk geproken, die actie in Brabant om nog meer geestelijk gehandicapten op ons te laten stemmen is simpel, ja, dat is het juiste woord, fantastisch! Zo'n zin als: 'onze partij houdt heel erg van dieren, onze partij wil dieren niet in kleine hokken stoppen, dieren moeten het goed hebben, dat vindt toch iedereen?' is toch schitterend. Het Nederlandse volk is debiel en laten we dat alsjeblieft zo houden, Pinus!"