Helaas had het tijdschrift lang in een vochtige ruimte gelegen zodat ik nogal wat moeite had om de bladzijden weer los van elkaar te krijgen, op een tweetal pagina's na is dat aardig gelukt. Het is fraaie literatuur, uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de spoorwegen in Nederland: het feestnummer van "Spoor- en Tramwegen" van 16 september 1939. In het blad wordt gelukkig veel geciteerd uit wat er honderd jaar eerder in de kranten werd geschreven over de opening van de lijn tussen Haarlem en Amsterdam en meteen wordt duidelijk dat het eerste stationsgebouw in Amsterdam op het grondgebied van de toenmalige gemeente Sloten lag, bij de herberg "Een Honderd Roe". Dat 100 roe sloeg op de 367 meter die de herberg buiten de door Hendrik de Keyser in 1615 gebouwde Haarlemmerpoort lag. Die afgebroken poort werd in 1840 vervangen door de zogenaamde Willemspoort, drie jaar later kreeg Amsterdam zijn eerste echte station: het station Willemspoort, dat tot 1878 dienst zou doen. Voor de eerste spoorlijn waren vier locomotieven beschikbaar, die overigens in de kranten van destijds als "stoomslepers" werden omschreven: "De Snelheid" en "De Hoop" en "De Arend" en 'De Leeuw", twee series van twee onderling verschillende locomotieven, alle gebouwd door de firma Longridge in Bedlington bij Newcastle. De spoorwijdte van de lijn was 1945cm in tegenstelling tot de later en nog steeds gebuikte 1435cm. De wagons werden naar Engels en Belgisch voorbeeld gebouwd door de firma G. Soeders in Maarssen, er waren drie klassen: diligence (1ste klas), char-à-bancs (2de klas) en waggon (3e klas). Heel toevallig vond ik in de Holiday Issue van "The New York Review of Books" (29 december 2010 - 12 januari 2011) een artikel van Tony Judt (1948 -2010) over wat die eerste spoorwegen voor de wereld in de negentiende eeuw betekenden. Ik citeer: "More than any other technical design or social instituation, the railway stands for modernity. No competing form of transport, no subsequent technical innovation, no other industry has wrought or facilitated change on the scale that has been brought about by the invention and adoption of the railway". Verderop in zijn artikel maakt Judt duidelijk dat met de intrede van de spoorwegen: tijd belangrijk werd: "The pre-modern world was space-bound; its modern successor, time-bound. The transition took place in the middle decades of the nineteenth century and with remarkable speed, accompanied by the ubiquitous station clock: prominent, on special constructed towers at all major stations, inside every station booking hall, on platforms, and (in the pocket form) in the possession of railway employees. Everything that came after after - the establishment of nationally and internationally agreed time zones; factory time clocks; the ubiquity of the wristwatch; time schedules for buses, ferries, and planes, for radio and television programs; school timetables; and much else - merely followed suit".