Reinder Ötelman, conductör bij de spoorwegen, vouwde de "Metro" op, pakte een achtergelaten "Telegraaf" op en begaf zich naar de lege machinistencabine achter in de trein, want zoals hij zijn zoon en kleinzoons voorhield, puntjes op de i zetten was voor de dommen, puntjes op de o daar ging het om.
En puntjes op de o betekenden voor Ötelman vooral niet te veel hooi op de vork. Reizigers controleren deed hij de laatste tijd weinig meer, zijn laatste jaren bij het spoor wilde hij rust. Zijn zoon Karel Ötelman was politieagent in de Gooi-en Vechtstreek en hij had verdraaid goed naar zijn vader geluisterd: sinds er camera's waren geplaatst rond de kroegen op de Stationsweg in Bussum bleef hij 's zaterdagavonds thuis. Hij had voor de vorm een monitor naast zijn televisietoestel laten installeren, zodat hij eventueel kon zien of onverlaten elkaar op de bek sloegen, op 14 januari nog steeds vuurwerk afstaken of ander kattenkwaad uithaalden, maar het interesseerde hem niet, hij volgde de gouden regel van zijn vader: zet de puntjes op de o en haalde een hard stukje uit zijn nös. Beide kleinzoons Peter en Leo Ötelman werkten bij Post.Nl. Peter op maandag en zaterdag en Leo op Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag. Peter had goed opgelet en was, toen de Groninger pseudoboer Henk Bleker in zijn hoedanigheid van staatssecretaris van Economie, Landbouw en Innovatie had opgemerkt dat post op maandag niet meer bezorgd hoefde te worden, ogenblikkelijk gestopt die dag brievenbussen te vullen, Leo die niet achter wilde blijven had de postbezorging op donderdag en vrijdag gestaakt, dat waren weliswaar drukke dagen met tijdschriften enzo, maar dan ontvingen de abonnees de VPRO-Gids, De Groene Amsterdammer of hoe ze ook mogen heten, maar een paar dagen later, want hoe dan ook de puntjes moesten op de o.