Wonderlijk
dat er maar een klein zetje nodig is om weer te gaan tekenen. Als kind,
maar ook tot mijn twintigste, deed ik niets liever. Niet dat ik veel
bewaard heb, het meeste gaf ik weg, het maken was belangrijk. Plotseling
is het terug. Dat de redelijk absurde bijschriften in het Liwadders
zijn, zal wel te maken hebben met het feit dat ik van mijn negende tot
mijn zeventiende in die stad woonde en het stadsfries vanwege zijn soms
grove directheid nog altijd prachtig vind. Tenslotte kan ik niet alles
verklaren.