Die ochtend was mijn neus gaan lopen - ik bedoel weggelopen. Zoals iedere dag had ik hem aan een vishaakje, aan een snoer, aan een hengel met zo'n molentje, een beetje vrijheid gegund, want daar heeft een neus recht op, maar toen ik na tien minuten het snoer binnenhaalde, was het haakje leeg. Eerst dacht ik aan een grap van een buurman die een half jaar geleden in plaats van een ballon zijn tweejarig dochtertje op haar verjaardag opblies, hetgeen hem op een echtscheiding een taakstraf van veertig uur kwam te staan. De man is dol op de boeken van Kafka en in het bijzonder op "Het Proces", dat hij voortdurend met zijn veroordeling vergelijkt. Daar kan ik inkomen. Staat er niet geschreven: oordeel niet opdat gij niet geoordeeld wordt? Inmiddels was mijn neus nog steeds weg. Ik wist dat hij dol was op hawaii- en andere melancholieke muziek, maar ik kon me toch moeilijk voorstellen dat de overal in het dorp geplaatste luidsprekers in plaats van medelingen over de lege vuilcontainers, de hoogte van de hondenbelasting en waarschuwingen tegen de alsmaar voortwoekerende necrofilie, plotseling de klanken van Gabby Pahinui en/of zijn zonen ten gehore zouden brengen. Nee, ik woon in een gemeente waar het hoogste muziekgenot ophoudt bij het beluisteren van Frans Bauer en Victor Silvester. Mijn neus kon natuurlijk genaast zijn door iemand die dacht: 'Hé, daar gaat een leuke neus, die wil ik wel!' Dan was het diefstal en dan zou ik aangifte moeten doen.