Begin jaren zeventig. Op een zondagmorgen rijd ik van Kopenhagen naar het Deense Technische Museum in Helsingør. Op het parkeerterrein staat een aantal Jowett Javelins. Een clubbijeenkomst, binnen wordt het doel duidelijk:
er bevindt zich een Sommer, ooit op basis van de Javelin gebouwd door de Deense Jowettimporteur. De Javelin, gebouwd in Bradford (Yorkshire) was een verademing in 1947, tussen alles wat vooroorlogs klassiek Brits was en na de Tweede Wereldoorlog gewoon verder werd geproduceerd.
De Javelin had een aluminium viercylinderboxermotor, twee carburateurs en een stroomlijncarrosserie, die behoorlijk afstak tegen de vierkante doosjes die uit andere Britse fabrieken kwamen.
In 1952 verscheen naast de Javelin de Jupiter, een sportauto ontworpen door Eberan von Eberhorst die voor Auto-Union gewerkt had.
Op 14 juni 1952 stonden drie Jupiters R1 klaar voor de 24 Uren van Le Mans: een groene ingeschreven door de fabriek met Bert Hadley en Tommy Wise, een blauwe ingeschreven door de Fransman Marcel Becquart met de Brits Gordon Wilkins als coéquipier en een oranje met Maus Gatsonides en Hugo van Zuylen Nijeveldt. Alleen de blauwe zou de race uitrijden en zijn klasse winnen.