Schotse terrier
Cairn terrier (Heer O.)
West Highland White terrier
De laatste Wie Wat Waar, die ik bezit dateert uit 1967. Ik heb het boekje volgens mij niet nieuw aangeschaft, maar ergens tweede hands gekocht. Het olijkste hoofdstuk is dat over honden, in een wonderlijk taalgebruik word ik op de hoogte gebracht van de verschillende hondenrassen. Ik citeer:
"De Schot is zo het gangbare naampje voor de SCHOTSE TERRIER, één der diverse hondse zonen der Schotse Hooglanden, welke immers de Collie en de Hertenhond, "Deerhound", in het leven riepen. Nu is de Lezer/es hem, zonder hem te herkennen, al eerder in ouderwetse romans tegengekomen maar toen onder het verouderde hoofd: Aberdeen Terrier. Een 3e of 4e naam luidt Whiskeyhondje, op grond natuurlijk van het Black & Whitegedestilleerd, op wiens publiciteit de Schot afgebeeld staat met zijn witte tweeling, de West Highland White Terrier. Deze broer komt minder vaak voor en wordt dan ook deswegen niet meeopgenomen in dit peloton der meer verbreide rassen. De Schotse kortpotige - in kynologenspraak: laagbenige - ruigharige meestal, zwarte, compacte terrier werd tussen de twee oorlogen, gezien de pro-Engels gezindheid met inbegrip van het "goedstaan" er een Engelse hond op na te houden, haast een modegril. Maar, ook alweer door de nu zoetjesaan bekendwordende veelheid van rassen, bracht deze ruigbaard het, enerzijds gelukkig maar, niet zo ver. En, als ook weer bij zovele terriers benadrukt, hangt veel af van het in model houden: een slordige Schot boet wel wat van zijn (uiterlijke) charmes in Best mogelijk mede een achtergrond waarom deze geen massahond is geworden, kon weleens liggen aan het moeizame ter-wereld-komen althans ... brengen, dit als nevengevolg van de eigenaardige proporties of het gedrongen postuur. (Breedhoodige rassen als de Boston "terrier", die nl. geen terrier is, de Franse en de Engelse Bulldog e.d. geven bij de aanwas der bevolking nogal eens problemen: verlossen per keizersnee is hier helaas geen uitzondering, vandaar zelfs het adverteren met de zg. selfwhelping teven.)
Op de wandeling is de gezellige Schot ideaal. Naast zwarte ziet men ze in gestroomd, grijs en tarwe, het zogeheten wheaten. Hoewel als overal bij de beoordeling type met zo mogelijk "adel", zijnde dat niet te omschrijven iets dat van "ras" uitgaat en "komaf" uistraalt, voorop gaat, is wat onze Oosterburen noemen "eine Kopfrasse", bedoelend dat een vertegenwoordiger daarvan valt of staat met zijn (lang gerekte) hoofd. Een Schot met een on-Schottige of foutief profiel is geen Scottie en de Britten zijn "kopffanatiker". wat weleens leidt tot verwaarloosde achterhanden en povere gangen maar dàt is weer een onderwerp van té verstrekkende aard."
Het leest moeizaam en het is niet juist, want de West Highland White terrier is geen tweeling van de Schotse of Aberdeen terrier, maar van de Cairn terrier.