Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Renault er een forse concurrent bij: Citroën. Het type NN, een 6CV met een viercylindermotor diende de schade te beperken. Van 29 maart tot 6 april 1926 werd met een NN een duurrecord gevestigd op de baan van Miramas: 16000 kilometer met een gemiddelde snelheid van 79 km/u.
Aan het andere eind van het spectrum was de 40CV, een grote zescylinder met een inhoud van meer dan negen liter, die maar wat graag door verschillende carrosseriefirma's werd aangekleed en o.a. ook de eer had het presidentiële voertuig te zijn, de wagen van de president werd trouwens niet gekocht maar per maand gehuurd.De Parijse firma Kellner bouwde deze scaphandriercarrosserie op de 40CV.
Maar de 40CV werd ook gebruikt om records te breken, eerst op 11 mei 1925 met een in feite gewone 40CV met vier zitplaatsen, zij het dat de spatborden verwijderd waren, een zesuursrit werd afgesloten met een gemiddelde van 157,56 km/u. Op 3 juni werden met dezelfde wagen op Montlhéry 17 wereldrecords gebroken o.a. dat voor de 24 uur. Het gemiddelde was 141,14 km/u., maar het had hoger kunnen zijn wanneer er geen ventilaterblad was gebroken. In september d.a.v. deed Bentley een poging dit record te breken en slaagde met een gemiddelde van 152,9 km/u. Renault liet dat niet op zich zitten en kwam met onderstaande éénpersoonsbolide op basis van de 40CV met een voorruitje dat in het midden slechts 12 centimeter mat. Het record werd gebroken: er worden 4167 kilometers afgelegd (de afstand Parijs-Bagdad) met een gemiddelde van 173 km/u. Het model heb ik (inmiddels zo'n vijfendertig jaar geleden) uit een kitje gebouwd, waarom ik de auto groen heb geschilderd weet ik niet meer, op een zwart/witfoto uit die tijd is de motorkap blank metaal en alleen de koets is gekleurd, hetgeen betekent dat de auto met de blauwe motorkap die nu als de recordauto wordt bewaard ook geen originele schildering toont.