Hij had na een maand al een flinke baard, maar was nu onderweg naar een kapper in Harlingen om zijn hoofd kaal te laten scheren, want als echte mohammedaan was dat een noodzakelijkheid: haar had je aan je kin, niet op je hoofd. Keimpe had zijn bivakmuts thuisgelaten. Het was gelukkig niet druk bij de kapper, die begon met de gebruikelijke vraag of hij 't een beetje gedekt zou houden. "Nee", zei Keimpe, "alles moet er af". Een kwartier later keek een zeer kale, maar uiterst tevreden Keimpe in de spiegel. Op de terugweg naar Wijnaldum merkte hij hoe koud het was, zo zonder haar en hij vond het jammer dat hij zijn bivakmuts niet bij zich had. Op de Haulewei werd Keimpe ingehaald door Klaas-Jan van Zuchtelen, een Hollander die sinds drie jaar het boerderijtje van Harm Poppinga had overgenomen en treiterend vroeg of Keimpe misschien te hard gereden had en zo zijn haar was kwijtgeraakt. "Nee, nee, als echte mohammedaan hoort het zo." "Aha", zei Klaas-Jan, " je gaat uit een ander kalifaatje tappen." Maar dat snapte Keimpe niet.