In het Joods Historisch Museum in Amsterdam zag ik ooit bovenstaande voorloper van een modern affiche.
Drielsma, vader van de oudoom van mijn vader, de latere fietsenhandelaar
in Leeuwarden, prijst in een mengeling van Fries en Stadsfries als volgt
zijn waren aan: Drielsma, benne jou en soan fen oude Peeke de
piepeknikker? Ja baas Peeke was mien heit. Soa nou haw jou ik koan
sekken? O, ja baas sakken in soorten voor graan of eerappels oek emmers"
(Drielsma: "Bent u een zoon van oude Peeke, de pijpbuiger?" "Ja, baas
Peeke was mijn vader. Zo, hebt u ook zakken?" "O, ja baas zakken in
soorten voor graan of aardappels, ook emmers." Op de schitterende,
primieve prent van de hand van B. v.d. Woude staat koopman Drielsma in
het midden en baas Peeke links.
Op het reclamebord van Drielsma staat als initiaal een L. Dat is L.J. Drielsma eigenaar
van de latere rijwielhandel, die hij met zijn zonen op de Voorstreek in
Leeuwarden dreef. Levy Jacobs Drielsma, geboren in 1839 in Leeuwarden en
in die stad overleden in 1918, zijn zonen waren Jacob Drielsma (geboren
in 1867, overleden in 1931 en getrouwd met Rachel Keizer, zuster van
mijn overgrootvader Marcus en de man die mijn vader de bijnaam Oeteltrein gaf) en Hessel Drielsma (geboren in 1874,
vermoord in 1942 in Auschwitz en getrouwd met Jette Velleman).