27.4.20

koninginnedag

Laat mij met uw welnemen een moment samen met u stilstaan bij de oranje ballen en vorstelijke baleinen van weleer - toen 31 augustus nog als feestdag gold, de heer en schoonzoon Tussen Neus en Lippenfeld zich ongetwijfeld op de  pampa bevond, waar hij verwoede pogingen deed om tango en Argentijnse dames onder de knie te krijgen. Het jeugdig deel der natie trok 's ochtends schoolsgewijs op naar het gemeentehuis of een ander oord waar het gezag gevestigd was om in de vorm van aubades eeuwige trouw en hulde te betuigen aan het recent teruggekeerde koningshuis  met het aanheffen van "Waar de blanke top der duinen" en "Een karretje dat op de zandweg reed" afgewisseld met "Drie schuintamboers" en "'t Is de plicht dat iedere jongen".  31 Augustus was een dag waarop kinderen hun door de grootouders geschonken verjaarscadeaux niet na drie maanden meenden te moeten verpatsen onder het wakend en toeziend oog van hun ouders. "Bezet", in normale - noncorona - jaren vaak in duct tape of anders met spuitbus of kleurkrijt op het plaveisel gezet, had nog een volslagen andere betekenis dan het aangeven dat de pappa's en mamma's volgaarne van de pedagogische, doch veel ruimte innemende, houten blokkendozen afwilden, zodat van de bijeengesprokkelde pecunia een gamepje voor en door het grut kan worden aangeschaft. In Batavia - in ons Inje - klonken op 31 augustus 1946 saluutschoten,  te onzent was het gemiddeld 13,4  graden en in Amsterdam nam een baron - want edellieden waren toen terecht nog buitengewoon belangrijk - een defilé  af, hetgeen - dit voor de jeugdige lezertjes - iets heel anders is dan het afnemen van de tafel.

Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold