Zijn echte naam was Ernest, maar vanwege zijn rode haar ging de
cornettist als Red Nichols (1905-1965) door het leven. Op dit epeetje
speelt hij met zijn "Five Pennies", een woordgrapje, want een nickel is
in de Verenigde Staten een stuiver: Rode Stuiver en zijn Vijf Centen
zou zijn groepje in ons land geheten hebben. Dat het orkestje meer dan
vijf leden telde, deed er niet toe, het waren wel allemaal mensen die
het in de jazz nog ver zouden brengen, in "China Boy"
zijn Jack Tegarden en Glenn Miller de trombonisten, Benny Goodman is de
clarinettist en Gene Krupa de drummer (omdat het anders een galerij van
namen wordt laat ik de anderen achterwege). In "I want to be happy"
is Goodman vervangen door Jimmy Dorsey en moet Adrian Rollini op bassax
worden toegevoegd. Nichols had op het moment dat hij met zijn "Five
Pennies" opnam al een hele carriere achter de rug, hij had onder meer in
het orkest van Johnny Johnson gespeeld, dit
is een opname van een stuk met een politiek incorrecte titel "Wop
Blues"*, daarna kwamen een aantal door hem geleide bandjes, met vrijwel
altijd dezelfde mensen, die voor verschillende platenmaatschappijen
onder andere namen opnamen maakten: de Charleston Chasers, The Red Heads en de Louisiana Rhythm Kings. Ook stond Nichols in de studio met het orkest van Paul Whiteman, Bing Crosby is de zanger in "My Blue Heaven".
*Wop: scheldwoord voor Italiaan.