Vermoedelijk
is Jean-Pierre Wimille (1908-1949) de laatste autocoureur geweest die
zijn droom - een auto met een eigen naam - wilde waarmaken, een
behoorlijk aantal coureurs was het gelukt onder wie Vicenzo Lancia.
Oorspronkelijk was een eigen zescylinder-V6-motor in de Wimille gepland,
met een inhoud van 1500cc, maar uiteindelijk werd in 1946 de
viercylinder 1911cc-motor van een Citroën "Traction Avant" gemonteerd.
Of Citroën daar content mee was is de vraag, want de fabriek verbood ook
Deutsch-Bonnet in hun auto's die motor te gebruiken. Gelukkig voor
Wimille bood een contract met de Franse Fordfabriek uitkomst en bracht
een kleine V8 met een inhoud van 2158cc, die ook in de "Vedette" werd
geïnstalleerd, uitkomst, de carrosserie werd geconstrueerd door
Faget-Varnet. Dankzij de uitstekende stroomlijn haalde de auto 160
km/u., maar in 1949 stak de moederfabriek van Ford in Detroit een spaak
in het wiel, men verbood elke technische medewerking en van een
serieproductie van de Wimille is het niet gekomen, ook doordat
Jean-Pierre Wimille tijdens de Grote Prijs van Argentinië in datzelfde
jaar verongelukte in een Simca-Gordini.