Ik heb het mijn moeder nooit gevraagd, maar vermoedelijk was zij er de
oorzaak van dat ik in mijn jeugd een aantal keren mijn vakantie op een
boerderij heb doorgebracht. Klaarblijkelijk vond ze, zelf boerendochter,
dat ik weet moest hebben van het plattelandsleven. Let wel: ver voordat tractoren op snelwegen reden, koeien meedemonstreerden en hooibalen in brand gestoken werden
Ik deed destijds dapper mee aan het werk, maar bracht er nauwelijks iets
van terecht. Mij ontbrak het gewoonweg aan spierkracht. Het langdurig
opsteken van hooi mislukte. Bovendien was ik onhandig. Eén van mijn
dommigheden is me altijd bijgebleven: de boer stond naast de wagen met
de melkbussen, klaar om te gaan melken. Voor de wagen een paard, achter
de wagen een paard en een koe, die die dag kunstmatig was
geïnsemineerd, door een man die in het Fries de motorbolle (de
motorstier) werd genoemd. De doeken om de uiers van de koeien waren
vergeten en mij werd verzocht ze te gaan halen en ze op de wagen te
leggen. Leggen dus. Maar ik gooide ze er op, vlak voor het hoofd van het
paard achter de wagen. Dat paard schrok geweldig, rukte zich los en
zette het, dwars door de moestuin op een lopen en rende uiteindelijk
vlak voor het voor de wagen gespannen paard langs. Dat moet gedacht
hebben: ha, dat is leuk, dat kan ik ook en zette de sokken er in, achter
zijn dravende collega aan. De melkbussen vlogen links en rechts van de
wagen en de achter de wagen vastgemaakte koe trachtte, als een dame op
veel te hoge hakken, te volgen. Dat ging maar vijfentwintig meter goed,
toen brak gelukkig het touw waarmee ze vastgebonden zat. Uiteindelijk
vond het melken die dag drie kwartier later plaats en ik schaamde me
verschrikkelijk.
Een andere dag hoorde ik een ontzettend gekrijs, ik
liep naar achter en zag dat de knecht Jeen, één voor één de biggetjes
met hun kontje omhoog tussen zijn knieën klemde en iets wegsneed. Met
bebloede achterpootje werden de biggetjes weer in hun hok gezet. Ik kwam
erachter dat zoiets castreren heette en waarom het gebeurde. Ik werd er
niet vrolijk van.
De oudste zoon van de boer was even oud als ik, maar hij kon lichamelijk
veel meer aan dan ik. Ik probeerde wel te werken, maar het lukte niet.
Op een avond, ik had mijn verfdoos meegenomen, tekende ik een boerderij
aan de overkant van de weg. De boer kreeg in de gaten dat ik andere
kwaliteiten had en ik mocht toen, een boerenwagen schilderen. Geel en rood.
Daarna mocht ik ook de platen van het Fries Rundvee Stamboek in kleuren.
Prachtig! Nu zit op diezelfde boerderij, de kleinzoon van de man, die
heel verstandig, mij liet doen wat ik wel kon.