6.8.22

Afspraak

Zover ik  mij  herinner heette ze Boedeltje Hemelstruif, maar het kan ook Titia Hoenemieg geweest  zijn. Ze was mijn kortstondig vriendinnetje, vlak voordat we van het stadsgas op aardgas overgingen. Het één lijkt niets met het ander te maken te hebben, maar de vader van Boedeltje of van Titia was kwitantieloper van het lokale gasbedrijf. De andere vader deed iets  in de kleinkunst. Iets met cabaret. Dat ik haar slechts kort mijn vriendinnetje mocht noemen ligt geheel aan mij. Ik vond haar op de duur, na zo'n veertien dagen, vervelend.  Ze hield van weinig interessante muziek en al helemaal niet van vliegtuigen. Ik was dus gauw met haar uitgepraat en besloot de honneurs over te doen aan Gerard van Dokkum, een  wat slungelachtige  klasgenoot, die zijn plusfour steevast te hoog droeg waardoor zijn handgebreide witte kousen overduidelijk zichtbaar waren, terwijl plusfours destijds zo laag  mogelijk op de schoenen dienden te hangen. Ik deelde hem mee dat hij om drie uur 's woensdags Boedeltje of Titia kon verwachten bij de klok voor het  belangrijkste plein van de stad, terwijl ik met  Boedeltje of Titia op dezelfde tijd afsprak. Wat er van geworden is weet ik niet. Gerard heeft er in ieder geval met geen woord  over gesproken en Boedeltje of Titia woonden ver genoeg uit de buurt, waar  ik woonde, om haar tegen te komen.