De Kleinschnittger was anders dan de hierboven afgebeelde Heinkel geen "bubble car" maar
een piepkleine cabriolet met een aluminium carrosserie en een Ilo-
ééncylindertweetactmotor met een inhoud van 125cc. Er werden in Arnsberg
tussen 1950 en 1957, toen de fabriek failliet ging, zo'n tweeduizend
stuks gebouwd.
De
afgebeelde Heinkel, die maar een tweetal jaren in productie was
(1956-'57) is wel een "bubble car", Duitsers noemen dergelijke
autootjes trouwens "Rollermobile".
Ernst Heinkel (1888-1958) was in 1922 in Rostock begonnen met de bouw van vliegtuigen. De fabriek werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd en de bruikbare restanten werden na de oorlog door de Russen naar de Sowjet-Unie getransporteerd. Heinkel startte begin jaren vijftig in West-Duitsland met het leveren van een scooter: de Heinkel "Tourist", uitgerust met een 175cc viertactmotor. In 1956 verscheen het autootje, de Heinkel "Kabine" op drie wielen en met dezelfde motor, in 1957 kreeg hij achter twee dichtbijelkaar geplaatste wielen en een 200ccviertactmotor (eerst een 204cc, later een 198cc-motor). De nietgesynchroniseerde versnellingbak had vier versnellingen. Totaal zijn er 6436 "Kabinen" gebouwd, de fabricagerechten werden in 1958 aan de Noordierse firma Dundalk Engineering verkocht, die ze doorverkocht aan het Engelse Trojan in Croydon, dat in 1962 met de bouw van de Trojan 200 begon en dat tot 1965 volhield.
Ernst Heinkel (1888-1958) was in 1922 in Rostock begonnen met de bouw van vliegtuigen. De fabriek werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd en de bruikbare restanten werden na de oorlog door de Russen naar de Sowjet-Unie getransporteerd. Heinkel startte begin jaren vijftig in West-Duitsland met het leveren van een scooter: de Heinkel "Tourist", uitgerust met een 175cc viertactmotor. In 1956 verscheen het autootje, de Heinkel "Kabine" op drie wielen en met dezelfde motor, in 1957 kreeg hij achter twee dichtbijelkaar geplaatste wielen en een 200ccviertactmotor (eerst een 204cc, later een 198cc-motor). De nietgesynchroniseerde versnellingbak had vier versnellingen. Totaal zijn er 6436 "Kabinen" gebouwd, de fabricagerechten werden in 1958 aan de Noordierse firma Dundalk Engineering verkocht, die ze doorverkocht aan het Engelse Trojan in Croydon, dat in 1962 met de bouw van de Trojan 200 begon en dat tot 1965 volhield.