Ik heb over Drachten, een vervelend oord, op dit
blog geschreven. Over de herinneringen daarvoor, aan Vierhouten en aan
Amsterdam, mijn geboorteplaats, heb ik zelden iets genoteerd. Toch
moeten daar mijn oudste herinneringen liggen, maar ze zijn er maar in
mondjesmaat. Van Vierhouten herinner ik me alleen maar bomen en dat een
auto, die mijn vader naar het ziekenhuis in Ermelo bracht, over mijn
speelgoedautootjes heenreed en ik dat erger vond, dan dat mijn vader
naar het ziekenhuis ging. Amsterdam is vaag: ik moet rond 10 mei 1940,
niet aan de hand van mijn moeder, maar aan de hand van een andere vrouw
naar een neergestort vliegtuig zijn gaan kijken. Er zijn foto's en een
filmpje van een vacantie in Bergen aan Zee in 1938, ik ben een op het
strand kruipend jongetje, maar het zou net zo goed een ander kind
kunnen zijn, want ik herinner het me niet. Wat ik me herinner heeft
vaak te maken met pijn. Ik ben van een trapje gevallen en zit aan een
keukentafeltje. Ik heb middenoorontsteking en lig in een donkere kamer,
mijn vader komt binnen met een cadeau, een ambulance-auto, die ik vanaf
mijn bed kan besturen, maar ik wil de auto vasthouden. Er komen vette vlekken op de lakens. Dan houdt mijn herinnering op. Wat er daarna is
gebeurd, weet ik uit het verhaal van mijn vader: mijn moeder wilde zo'n
vlekkengevend voertuig niet in huis en liet de ambulance ruilen tegen
een electrische trein. Die trein heb ik nog altijd. Er was toen meer
pijn, ik val en heb een gat in mijn hoofd. Veel wit en veel licht. Het
moet in Naarden zijn gebeurd en ik ben in een ziekenhuis geweest, maar
dat weet ik uit latere verhalen van mijn ouders. Er was een spionnetje,
zo'n spiegeltje, waarmee je kon kijken wie er beneden voor de deur stond
in het huis van mijn grootouders. Drie keer pijn, een neergestort
vliegtuig en een spiegeltje dat is alles wat ik me van Amsterdam
herinner.