11.10.07

Fiechemann 14

Het geeft een juichen en de enigste Italianer in het oudersthuis, Chammeretti begint even aan een aard van ringeldans. “Kijk maal aan”, zegt hij wijzend op Fiechemann, nog immer bij het wasbekken, “hij heeft zich van reine vreugde bescheten, dat zouden wij alle maken, dan kunnen de plegerinnen eindelijk maal gerecht aan de arbeid, dan gebruiken ze zich niet langer te langwijlen.”
“Typisch wat voor een Italianer, zo een bemerking”, denkt Fiechemann, die een zuivere onderhoos aantrekt.
“Ik vaar af”, zegt hij, “iemand, die lust heeft met mij op de wandelschaft te gaan?”
“Vrouw Ochuss wellicht, die mocht gaarne dicht bij U, haar stiertje, zijn”, wendt Chammeretti in.