De koppen van vrouwdirektorin Daimler en krankenzuster Heimer zijn gans bloedig, vrouwdirektorin veelt zelfs enige tenen, wanneer sluitelijk de andere krankenzusters, die graat aan de koffieklets waren, heeneentreden. Ze banen zich moeizaam een weg tussen het publikum. Chammeretti verzoekt ze de ene na de andere in de po te knijpen. Krankenzuster Greetje Asserbach, laat zo iets niet passeren en geeft hem één. Tegelijk onstaat een slagerij want Chameretti laat zich nooitmaals van een vrouw slaan. De chaos benuttend verzoekt Fiechemann zich door het gedrangel heen te te werken. “Als nu mijn sluitmossel maar niet verzegd.”