13.1.15

Honden

Una, ik zei 't eerder, heeft een uitzonderlijk driftleven, dat in haar vroege jaren niet of nauwelijks gecorrigeerd is, iedere kat behoort tot groot wild waartegen fors te keer moet worden gegaan  en vrijwel iedere hond, die we in de wandeling tegenkomen ondergaat hetzelfde lot. Vooral honden die in de buurt wonen en die ze dus regelmatig ziet moeten het ontgelden, zoals bijvoorbeeld een bearded collie, die trouwens ook behoorlijk van zich afblaft. Gisterochtend kwamen we de collie tegen en de eigenares was zo verstandig over te steken, maar het gescheld over en weer werd daardoor niet onderbroken en op zeker moment ontworstelde Una zich uit haar tuigje en rende zo snel haar korte pootjes haar konden dragen naar de overkant om eens even flink toe te bijten, want het gezegde "blaffende honden bijten niet" is op haar niet van toepassing. Ze snelde vlak voor een bus langs, de chauffeur ervan moest fors in de remmen. Ik ging zelf achter de bus in de benen, greep haar in haar lurven en droeg haar naar huis, de rest van de dag was ze zeer timide. 
Waarom namen we eigenlijk een hond een paar jaar geleden. Dat kwam door Dirk, de hond van vrienden in het noorden. Dirk, een langharige Jack Russell, was, want mijn vrienden hebben hem gister op vijftienjarige leeftijd moeten laten inslapen, de meest komische hond die ik ooit ontmoette, hij sleepte met boomstammen waarvan hij veronderstelde dat je die wel even wegwierp zodat hij ze weer kon terug halen, hij greep hazen, die zijn grootte hadden en leek te weten wat een fototoestel was, want zodra zo'n apparaat verscheen wist hij zich op de juiste wijze op te stellen. Una heeft Dirk nooit ontmoet, ze had veel  van hem kunnen leren.