In
de
jaren twintig waren gestroomlijnde auto's vreemde eenden in de bijt.
Bekende merken begonnen niet aan zulke fratsen. Vliiegtuigontwerper
Edmund Rumpler en de onbekendere Emile Claveau (1892-1974), een
ontwerper in Parijs (opgeleid aan de kunstacademie in Tours) wel.
Claveau bouwde bovenstaande aerodynamische
auto met zelfdragende carrosserie, onafhankelijke voor- en
achterwielophanging, een achterin geplaatste motor èn de auto was nog
goedkoop ook. Toch was er geen vraag naar: de
wagen was te revolutionnair. In de jaren dertig probeerde Claveau het
opnieuw, met een nieuw concept: hij bracht de motor naar voren die
de voorwielen aandreef, maar nog steeds stond stroomlijn op het eerste
plan.
Na
de Tweede Wereldoorlog, om precies te zijn in 1948, staat zijn "Descartes" op de Parijse Salon. Een
voorwielaangedreven V8 met een inhoud van 2300cc en een zelfdragende aluminium carrosserie en topsnelheid van 150 km/u.
In 1955 verschijnt zijn 5CV, opnieuw fraai gestroomlijnd met een DKW-tweetaktmotor. Hij staat samen met een Mathis 333 momenteel in een museum in Florida: het Tampa Bay Automobile Museum.