9.3.19

Stroomlijn

In de jaren twintig waren gestroomlijnde auto's vreemde eenden in de bijt. Bekende merken begonnen niet aan zulke fratsen. Vliiegtuigontwerper Edmund Rumpler en de onbekendere Emile Claveau (1892-1974), een ontwerper in Parijs (opgeleid aan de kunstacademie in Tours) wel. Claveau bouwde bovenstaande aerodynamische auto met zelfdragende carrosserie, onafhankelijke voor- en achterwielophanging, een achterin geplaatste motor èn de auto was nog goedkoop ook. Toch was er geen vraag naar: de wagen was te revolutionnair. In de jaren dertig probeerde Claveau het opnieuw, met een nieuw concept: hij  bracht de motor naar voren die de voorwielen aandreef, maar nog steeds stond stroomlijn op het eerste plan.

Na de Tweede Wereldoorlog, om precies te zijn in 1948, staat zijn "Descartes" op de Parijse Salon. Een voorwielaangedreven V8 met een inhoud van 2300cc en een zelfdragende aluminium carrosserie en topsnelheid van 150 km/u.

In 1955 verschijnt zijn 5CV, opnieuw fraai gestroomlijnd met een DKW-tweetaktmotor. Hij  staat samen met een Mathis 333  momenteel in een museum in Florida: het Tampa Bay Automobile Museum.