Het is duidelijk dat op de lapidari in Morra en Ypecolsga na, de lapidari gevestid waren in een gebied van Friesland dat nu de Wâlden genoemd wordt en dat de lapidari mannen waren, toch is er één vrouwelijke lapidari bekend, Willempje, bijgenaamd Demorfiate te Hoornsterzwaag. Zij was bovendien abdis van het daar gevestigde Ursulinenklooster en bekend als een uitstekend fedelspeelster. In laatst genoemde hoedanigheid was zij regelmatig op tournee en tijdens een fedelende rondreis door de Groninger dreven werd haar lapidariaat haar door ene Swinderick, lapidarius te Oosterwolde haar ontnomen. Willempje is vervolgens naar Utrecht gereisd en heeft onder de naam Suster Bertken de rest van haar leven boete gedaan en van het vangen van konijnen door haar is niets meer vernomen. Toch heeft men ook elders buiten Friesland geprobeerd lapidariaten in te stellen, zo is een geval bekend in West-Friesland, in Schagen, hetgeen echter op een faliekante mislukking is afgelopen omdat bedoelde lapidarius, Archibaldus, oculatus verdronk nabij Wieringen.