De namen van mijn klasgenootjes weet ik niet meer, maar ik probeer me de namen te herinneren van mensen uit het dorp. Daar was Bauke van Zinderen, de groenteman uit de Zuiderbuurt met, volgens mijn moeder, schoenmaat 52, waarnaar ik ook hard op weg was, jaren later bleek dat Van Zinderen niet verder kwam dan 48 en ik twee maatjes groter eindigde. Op de hoek van de Zuidkade had Ulzen zijn melkzaak, er was iets met een van zijn oren, aan diezelfde kade had je drogisterij De Vrieze, hij had een Belgische echtgenote en woonde in de volgende straat links, tegenover coöperatie Excelsior. Je was dan vlakbij de huizen van de hervormde dominees, dominee Bakker met een grote witte hond die Inko heette en dominee Dikboom, als je verder de buurt inliep, dan had je daar Beter Wonen, links woonden Sietze en Marie Douma, rechts achteraan - in een hoek - Tjitze en Trien Hoekstra, hij reed op een bakfiets met brood voor de coöperatie. Zijn vader was de dorpsomroeper, hij vertelde bijvoorbeeld dat er jam op de jambon verkrijgbaar was en sprak het woord jam dan net zo uit als je het schreef. Als je vanaf de coöperatie linksaf sloeg dan kwam je langs meneer Bos, bij hem in huis woonde op zeker moment een nichtje van me, die ook nog een blauwe maandag bij mij in de klas zat. Mijn vader is toen naar het hoofd van de school gegaan en heeft de heer Westra gevraagd of dat anders kon. Rita verhuisde van school. Je kwam vervolgens in de Zuiderbuurt, Geert en Iet van der Werf hadden er een kledingzaak.. Dan had je in een zijstraat van de Noorderbuurt de familie Turksma met de zoons David en Simon, op de weg nar het station woonde een broer van meneer Turksma, daar woonde ook hun dochter Doortje. Die hele familie is verdwenen, weggehaald werd mij verteld. Ik wist niet wat weghalen betekende.