Je
zou Jaroslav Ježek de Tsjechische Gershwin kunnen noemen, maar ik
ontdekte de componist pas in 1991, toen ik in Praag de langspeelplaat
"Echoes of Prague Music Halls" aanschafte en meteen verkocht was. Ježek
werd in 1906 in Praag geboren, studeerde in dezelfde stad aan het
conservatorium, vertrok met een beurs voor een periode van tien maanden
naar Parijs en voltooide zijn studie in 1929 in Praag onder de
schoonzoon van Dvořák, Josef Suk. In hetzelfde jaar werd hij
huiscomponist en leider van het orkest van het avant-theater "Osvobozené
divadlo". Na de inval van de nazi's werd het "Ongebonden theater"
gesloten, in 1939 vluchtte Ježek naar de Verenigde Staten, waar hij zijn
brood probeerde te verdienen als pianoleraar en dirigent van een koor
van gevluchte Tsjechoslowaken. Hij overleed op 1 januari 1942.
"Echoes
of Prague Music Halls" opent met "Bugatti Step" gespeeld door Harry von
Noé met een orkest onder leiding van de componist, Jaroslav Ježek.
Waarom Ježek een werkje schreef met de befaamde automobielconstructeur
in de titel wordt duidelijk als je weet dat Čeněk Junek
(een bekende Praagse bankier) en zijn echtgenote Elisabeth, beiden
Bugatticoureurs waren. Vooral Elisabeth werd in een tijd, waar weinig
vrouwen aan het stuur van racewagens te vinden waren, en zeker niet aan
het stuur van een Buagtti T35B, een beroemdheid. Dit is de "Bugatti Step".