Dat
de Volvo P1800 uiteindelijk op straat kwam mag een klein wonder
heten, want het zat de fabriek met de als sportwagen gedachte coupé
niet mee. Het ontwerp was van Pelle Petterson, zoon van Helmer
Petterson, die de PV44 getekend had en het eerste, handgebouwde
exemplaar naar carrossier Karmann in Osnabrück reed, met het plan de
wagen daar in serie te laten bouwen. Maar daar stak Karmanns voornaamste
klant Volkswagen een stokje voor, vervolgens werd er gekeken naar
andere Duitse firma's, maar Volvo had weinig vertrouwen in de te
leveren kwaliteit en die stond bij de Zweden hoog in het vaan. Op
zeker ogenblik dreigde de seriebouw zelf te worden afgeblazen, tot een
foto uitlekte en de auto uiteindelijk in januari 1960 op de Brusselse
autosalon werd getoond en een contract werd gesloten met het Britse
Jensen Motors voor de bouw van 10.000 wagens. Jensen nam een
onderaannemer in dienst: Pressed Steel, die de carrosserie ging
leveren, de P1800's zouden daarna in West-Bromwich door Jensen worden
geassembleerd. Na ongeveer 6000 exemblaren, werd het contract
opengebroken omdat Jensen niet de door Volvo gewenste kwaliteit
leverde, de productie werd verplaatst naar Göteborg en achter P1800 kwam
een S: P1800S, gebouwd in Sverige. Het uiterlijk
werd iets gewijzigd de met de carrosserielijk meegebogen chroomstrip
verdween en werd vervangen door een rechte.