Ik ben inmiddels een zeer oude hond heb ik me laten vertellen. Ik kan ook een aantal dingen niet meer, wat dat betreft lijk ik op mijn baas, die niet meer kan fietsen, iets dat ik nooit gekund heb. Ik kan bijvoorbeeld niet meer op de bank springen en dan op de leuning huppen om uit te kijken. Ben ik daar rouwig om. Niet echt, want nu zie ik het feliene tuig ook niet meer en dat zorgt voor de broodnodige rust. Ik slaap nu veel meer dan vroeger en soms plas ik op de vloer omdat ik heel nodig moet. Ik kom nog wel buiten, maar dan loop ik tot de hoek van de straat, daar word ik dan op de scootmobiel van de baas, die ook problemen heeft met lopen, getild en rijd ik mee. Heel gerieflijk moet ik zeggen, je komt nog eens ergens en het zorgt ook voor minder opwinding, want andere honden zien me niet en het feliene tuig blijft uit de buurt. Ik krijg wel vies smakende medicijnen, maar mijn baas stopt die in een plakje rookvlees zodat ik weinig van dat spul proef. Ik was trouwens altijd iemand van hap-slik, een zogenaamd snelle eter. Ik ben nu zeventien jaar en een paar maanden, dat vergat ik nog te vertellen.
Una Barquahar.