Na
de Tweede Wereldoorlog was er van het eens zo omvangrijke wagenpark van
de HTM weinig meer over, de Duitse bezetter had het overgrote deel
gevorderd en het was over de oostgrens verdwenen. Vanf 1926 tot en met
1930 waren uitsluitend Belgische Minerva's met een ARM-carrosserie in
dienst gesteld, met een forse motorkap, zoals op bovenstaande foto te
zien is. Daarna kwamen de frontstuurbussen, met een carrosserie van
Allan, Beynes of Verheul, die merendeels door de Wehrmacht werden
gestolen. In 1945 was er in de residentie dus een enorm
vervoersprobleem, dat pas begin 1946 werd opgelost door de komst van 10,
later aangevuld met nog 4, Franse Hotchkissbussen met
Chaussoncarrosserie. Ze hadden benzinemotoren, die veel gebruikten,
bovendien waren ze eigenlijk niet geschikt voor stadsvervoer, al gaat
het wat ver om te beweren dat het in feite touringcars waren, in
Frankrijk kwam je de Chaussons met hun kenmerkende "nez de cochon"
namelijk veel in het streekvervoer tegen. In 1949 werden zij door de HTM
afgevoerd.