7.6.10

Op de orkestkar

Goed, ik ga woensdag stemmen. PvdA. Niet omdat ik Job Cohen zo'n uitstekend debater vind, maar het interesseert me dan ook geen moer of iemand in de mondelinge krijgvoering goed van de tongriem gesneden is. Sterker nog: Mozes, Demosthenes en Churchill, om maar eens drie gedreven, geheel verschillende figuren, die toch een volk wisten te leiden, hadden erger spraakproblemen dan Cohen. Ik heb vertrouwen in Job Cohen. Alleen is het verdomd vervelend dat hij in zijn kielzog (Dieder)Ikje Samsom meesleept, een man, die internetten in een trein belangrijker vindt dan de installatie van behoorlijke toiletten en daarmee dus twitteren boven constipatie plaatst. Deze hard-op-de-keutelaar beantwoordt bovendien mijn email over blinden in het openbaar vervoer niet. Ook op ijdele tuit Ronald Plasterk heb ik het niet begrepen, een kulturele jan-yn-'t-himd, die het Fries ooit omschreef als een grappig dialect dat fonetisch geschreven wordt, zodat vijftigers met een ringbaardje er subsidie voor kunnen aanvragen. Let wel dit is het oordeel van een minister die cultuur en dus ook de tweede landstaal in zijn portefeuille had. De meer dan waarschijnlijke oorzaak van dit bekrompen denken is het feit dat vrouw Els Plasterk, Ronalds hoed jaren geleden op 90 graden in de Indesit is gaan wassen. Wanneer ik ook nog denk aan de schandalige behandeling die Jeroen Brouwers (foto), laureaat voor de Prijs der Nederlandse Letteren 2007, zich van Ronald Krimphoed moest laten welgevallen, zodat Brouwers uiteindelijk de onderscheiding voor zijn oeuvre wel moest weigeren, dan denk ik: ferlos ús fan sokke meiriders.