14.4.20

Kruisbestuiving

Europese marsmuziek heeft dankzij de koloniale geschiedenis overal zijn sporen achtergelaten, soms op groteske wijze, zo speelt men op de Philipijnen op van bamboe gemaakte imitatie koperinstrumenten. Omgekeerd is het repertoire van fanfares hier beïnvloed door niet-Europese ritmes en moet je niet verbaasd ophoren als de dorpsharmonie op een rumba door de hoofdstraat marcheert. Soms klinkt het wat geforceerd en mist het elke vorm van wat ik maar swing zal noemen. De eerste verandering van het repertoire van Europese militaire orkesten - en daar denk ik meteen aan als ik het over marsmuziek heb - vond meteen na de Eerste Wereldoorlog plaats, toen Parijzenaars zich stonden de vergapen aan een orkest onder leiding van Jim Europe, dat de stafmuziek vormde van een zwart Amerikaans regiment. Jazz kon je deze muziek niet noemen, maar het had wel dezelfde lichtvoetigheid. Ook de Tweede Wereldoorlog bracht verandering. Opnieuw speelde Amerikaanse muziek een rol, niet alleen door de dirigent van de Army Airforce Band, Glenn Miller, maar ook doordat veel jazzmusici in legerorkesten speelden. Er is geen harmonie, geen fanfare, die aan de invloed van jazz is ontsnapt. Zelfs het orkest van de Parijse brandweer (foto) heeft de uit 1937 daterende Count Basiecompositie 'One o'clock jump' op het repertore.