13.5.07

Benson en Gosfield



Het is nog steeds 1978 en ik rij van Nashville naar New Orleans, dat moet in een dag te halen zijn. Even buiten Nashville word ik samen met een aantal andere automobilisten aan de kant gezet. Een agent met spiegelende zonnebril en revolver zichtbaar aan de koppel nadert mijn auto. In het Nederlands, maar uiterst vriendelijk kijkend, vraag ik wat hij wil. Niets dus, want met een brede armzwaai stuurt hij me de weg weer op. Dat moet ik onthouden. Jaren eerder volgde ik dezelfde tactiek in de DDR bij een volkspolizist, die had er ook niet van terug: wees dom, maar vriendelijk. Ik moet aan veel dingen wennen: geef geen fooien aan een benzinepompbediende, als je met contant geld betaalt moet je je hotelkosten van te voren afrekenen en “international” betekent lang niet altijd internationaal. Over dat laatste het volgende, wanneer ik de dag na aankomst in New Orleans ‘s middags neerstrijk in een bar, word ik verwezen naar de “international corner”. Ha, denk ik, Britten, Fransen, Duitsers, Noren, Denen, Zweden.” Maar nee, een heer komt uit Massachusetts en een echtpaar uit Vermont, Maar er hangt wel een affiche waarop aangekondigd wordt, dat “Asleep at the wheel” dezelfde avond optreedt. Dat is mooi, want die ken ik, onmoette ze als eens in Los Angeles en nam ze recent op in Amsterdam. Nou ja, kennen? Maar toch. Na een poosje begint de confrontatie met mezelf me toch parten te spelen. Ik heb veel mensen gesproken, maar vrijwel alle gesprekken waren interviews. Ik rij terug naar mijn hotel. Op het trottoir zie ik een grote man met cowboyhoed, ik minder vaart en kijk in mijn buitenspiegel. Verdomd het is Ray Benson van “Asleep at the wheel”. Ik stop en stap uit. Hij kijkt me verbaasd aan en roept: “You’re not from here”. Nee, dat klopt pas geleden reed ik je in mijn Morris van Amsterdam naar Hilversum voor een interview. Vreugde. Die vreugde heeft ook te maken met het feit dat ik met Ray en met de steelgitarist Lucky Oceans, die in werkelijkheid Reuben Gosfield heet, gesproken heb over Kinky Friedman: de man die het jodendom introduceerde in de countrymuziek. “Ride, ride ‘em jewboy, ride ‘m all around the ol’ corral, I’m, I’m with you boy, if I got to ride six million miles”. Gosfield vertrouwde me toe dat het belangrijker was dan ik dacht: “It’s all out into the open now, Blumenthal. I don’t have to hide it anymore. I can even use my own name.” Ray stapt in en ik rij hem naar zijn hotel en ga ‘s avonds met de bandbus naar het optreden van “Asleep at the wheel.” Mijn dag kan niet meer stuk.