Zondag j.l. zette ik bij een onhandige manoeuvre de kont van de Traction Avant tegen een lantaarnpaal en verboog de bumper. Misschien is het voor de berijder van een moderne auto niet te begrijpen, maar op zo’n moment overspoelt me een groot gevoel van droefheid. Er is iets stuk in mijn omgeving en dat moet zo snel mogelijk weer heelgemaakt. Ik ga dus bellen en faxen, op zoek naar en nieuwe bumper. In Frankrijk vind ik iemand die roestvrijstalenbumpers levert, maar die wil ik niet: de auto moet origineel blijven. In 1954 hadden Tractions geen roestvrijstalen bumpers. Die hebben ze trouwens nooit gehad. Er zit niets anders op: de oude bumper moet gerepareerd. Vanmorgen reed ik naar het noorden. Naar Nieuwleusen. Om de Traction, bij het bedrijf waar ik haar heb gekocht, te laten repareren. Voordat ik met bus en trein terugga, fotografeer ik een aantal andere auto’s die worden gerestaureerd.
Lancia Aprilia, in productie van 1937 tot 1947. De laatste creatie van Vincenzo Lancia, de naamgever van de fabriek.
Een 2CV met een speciale carrosserie gebouwd door U.M.A.P. (Usine Moderne d'Applications Plastiques), waarvan er maar weinig zijn gebouwd in 1957 en '58.
Het dak van deze Peugeot werd door middel van een electromotor in de kofferbak opgeborgen.