9.5.07

Veger en blik

`’Een mens kan niet altijden wille hebben”, zei ons vader, toen hij met de broek in het stekeldraad hangen bleef en zijn kleineman bezeerde. En zo is het maar krekt. Het ene moment is het allegaar fleurigens en het volgende moment is het klaarbaar lijden. Mijn stofzuiger doet het niet meer en ik wil op het stuit de boel kris aan kant hebben. Ik kan bij ons buurvrouw wel zo’n ding lenen, maar dat is ook zowat. Dat schept verplichtingen en daar heb ik een broertje aan verloren, want in een vloek en een zucht staat ze bij mij op het erf om beddegoed omdat ze uitvanhuizers krijgt. En ik heb het grauw als iemand tussen mijn lakens slaapt. Je weet maar nooit wat vreemd volk voor nuivere kwalen heeft. Ik weet ook wel dat ruide in ons land niet meer voorkomt, maar men hoort tegenwoordig zoveel over als de pok aanhangende ziektes, dat ik het mij bang en neer is, dus ik moet maar met veger en blik aan de gang.

Vrouw Ymkje Sinnema - Meindertsma, Rotsterhaule